Graaf Engelbrecht wil een school zijn waar leerlingen, ouders en medewerkers zich veilig voelen. De fysieke veiligheid bevorderen we door veilige gebouwen en lokalen en goede ontruimingsprocedures. De gebouwen passen we waar nodig aan de nieuwe regels op het gebied van veiligheid en milieu aan. Zowel op het schoolterrein als in het gebouw is voortdurend (camera-)toezicht.
Sociale veiligheid
Aan de sociale veiligheid besteedt Graaf Engelbrecht veel aandacht. De school accepteert geen normoverschrijdend gedrag. We verwachten van zowel de leerlingen als alle medewerkers een positieve bijdrage en houding aan het leer- en werkklimaat:
- respectvol naar elkaar en de middelen van de school;
- geen discriminatie;
- hanteren van een anti-pestprotocol;
- melden van incidenten/calamiteiten;
- gebruikmaken van de voorgeschreven veiligheidsmiddelen en -voorschriften;
- het gebruik van een privacy-protocol met betrekking tot het gebruik van sociale media en online lesmogelijkheden. Uitgangspunten hierbij zijn dat er geen opnames van video’s en chatgesprekken met leraren en medeleerlingen gemaakt worden en dat leerlingen door de leraar opgenomen filmpjes niet mogen bewerken of delen (via sociale media of andere kanalen).
De school registreert systematisch de incidenten die het uitgangspunt vormen voor de jaarlijkse evaluatie van ons schoolveiligheidsbeleid.
In de tevredenheidsonderzoeken die de school periodiek laat uitvoeren, nemen de thema’s veiligheid en welbevinden een prominente plaats in. De resultaten bespreken we met onze leerlingen en ouders. Zo nodig passen we het beleid – op grond van de onderzoeksgegevens – aan.
Sociale en fysieke veiligheid worden besproken in de afdelingsteams, leerlingenpanels en de MR.
Keurmerk Veilige School
Graaf Engelbrecht beschikt over het Keurmerk Veilige School. Dit keurmerk garandeert dat de voorzieningen met betrekking tot de brandveiligheid, alarmering en vluchtwegen en de organisatie hieromheen op orde zijn. Dit wordt jaarlijks streng gecontroleerd.
In ons veiligheidsplan hebben we alle afspraken met betrekking tot veiligheid in en om de school vastgelegd. Ons schoolveiligheidsplan vindt u bij documenten.
Maatregelen
De school kan maatregelen met verstrekkende gevolgen nemen in het geval van:
- diefstal
- bezit van wapens
- bezit van (soft)drugs
- bezit van vuurwerk
- schending van de privacy, zoals beschreven in het protocol
In bovenstaande gevallen doet de school altijd melding c.q. aangifte bij de politie. De wijkagent heeft regelmatig overleg met de school. Jaarlijkse vinden er een steekproefsgewijs controle van de kluisjes plaats. Dit gebeurt altijd onder toezicht van een lid van de schoolleiding of de politie. Bij vernielingen van eigendommen van de school stellen we ouders aansprakelijk voor de schade.
verwijdering uit de les
Het kan voorkomen dat een leerling om verschillende redenen uit de klas wordt verwijderd. De leerling moet vervolgens een oranje kaart ophalen bij de receptie, waarop zij de reden van de verwijdering moeten opschrijven. Daarna gaan zij naar de leerlingcoördinator om een gesprek te voeren over de reden. Vervolgens worden zij verwacht bij een van de verzuimcoördinatoren om het nakomen in te plannen. Voor het einde van de les gaat de leerling in gesprek met de desbetreffende docent over het voorval. De docent neemt daarna contact op met de ouder(s)/verzorger(s) om de verwijdering te melden.
Schorsing
In het voortgezet onderwijs is het schorsen van een leerling wettelijk geregeld. Het Inrichtingsbesluit bij de Wet op het voortgezet onderwijs stelt dat het bevoegd gezag een leerling voor maximaal vijf dagen kan schorsen. Artikel 13 van dit Inrichtingsbesluit schrijft de procedure bij schorsing van leerlingen voor. Schorsing houdt in dat een leerling tijdelijk geen toegang heeft tot de lessen op de school waar hij is ingeschreven.
Een schoolbestuur moet zich bij de schorsing van een leerling houden aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat ouders in bezwaar en beroep kunnen gaan met betrekking tot een schorsingsbesluit. De schorsingsprocedure is terug te vinden in documenten.
Verwijdering van school
Verwijdering is een ingrijpende maatregel – voor de leerling, de ouders en school. Het is daarom van groot belang dat voorafgaand aan het besluit tot verwijdering een zorgvuldige belangenafweging wordt gemaakt. Het gaat om de afweging tussen het belang van de leerling om op school te blijven en het belang van de school bij verwijdering van de leerling.
In het voortgezet onderwijs is het verwijderen van een leerling wettelijk geregeld in artikel 27 van de Wet op het Voorgezet Onderwijs (WVO) en in artikel 14 van het Inrichtingsbesluit bij de wet op het voortgezet onderwijs. Sinds 1 augustus 1998 is verwijdering van een leerplichtige leerling van een reguliere school voor voortgezet onderwijs uitsluitend mogelijk wanneer een andere school bereid is deze leerling toe te laten (artikel 27 lid 1 WVO). Deze wijziging is in de wet opgenomen om te voorkomen dat leerplichtige leerlingen voortijdig het onderwijs verlaten. Een leerling die niet meer onder de leerplichtwet valt, kan wel – na zorgvuldige afweging – worden verwijderd.
Een schoolbestuur moet zich bij de verwijdering van een leerling houden aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit betekent dat ouders in bezwaar en beroep kunnen gaan ten aanzien van een definitief besluit tot verwijdering. De verwijderingsprocedure is terug te vinden in documenten.
Voorlichting en informatie
In de lessen besteden we aandacht aan thema’s zoals veiligheid, alcohol en drugs of ongewenst gedrag. Jaarlijks organiseren we een ontruimingsoefening om goed voorbereid te zijn op calamiteiten. Hierbij informeert de mentor/coach leerlingen over de procedure bij een ontruimingsoefening.
Identificatieplicht
Bij wet is geregeld dat iedereen vanaf 14 jaar zich altijd moet kunnen identificeren met een daarvoor aangewezen identificatiebewijs (ID-kaart). De school verwacht ook dat de leerlingen altijd hun schoolpas meenemen.
Leerplicht
De overheid streeft naar het behalen van een startkwalificatie voor iedere leerling van 16 -18 jaar. Dat houdt in dat je niet meer leerplichtig bent met een havo- of vwo-diploma of een mbo-diploma op minimaal niveau 2. Een vmbo-diploma is dus geen startkwalificatie; iedere leerling die het vmbo verlaat, moet doorstromen naar het mbo of de havo. Op het mbo kan dat een voltijdopleiding (BOL) of een deeltijdopleiding (BBL) zijn.
Onderwijsinspectie
De onderwijsinspectie houdt toezicht op het onderwijs. De inspectie is bereikbaar via www.onderwijsinspectie.nl/ contactformulier.
Daarnaast staan op de website van de rijksoverheid de meest gestelde vragen over het onderwijs: www.rijksoverheid.nl/themas/onderwijs-en-wetenschap. Mocht uw vraag er niet bij staan, dan kunt u uw vraag stellen aan de rijksoverheid op nummer 1400 (lokaal tarief).
Informatieverstrekking
Elke school heeft te maken met gescheiden ouders. Als ouders scheiden, hebben zij in beginsel allebei het gezag over hun minderjarige kind. Soms is er ook één ouder met gezag en één ouder zonder gezag over het kind. Dit kan ook het geval zijn als de ouders nooit zijn getrouwd.
Voor de informatieverstrekking van de school aan gescheiden ouders is het van belang of een ouder het gezag heeft. Volgens de wet is het in eerste instantie aan (gescheiden) ouders om elkaar te informeren over de vorderingen en ontwikkelingen van hun kind. In sommige gevallen is een goede onderlinge communicatie tussen gescheiden ouders niet meer (goed) mogelijk. De vraag rijst dan wat de verplichtingen van de school zijn met betrekking tot informatieverstrekking.
Artikel 1:377b van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de met het gezag belaste ouder verplicht is de andere, niet met het gezag belaste ouder op de hoogte moet houden van belangrijke zaken die het kind aangaan (bijvoorbeeld schoolrapporten of informatie over extra begeleiding).
Artikel 1:377c BW bepaalt dat de school verplicht is een ouder die niet het ouderlijk gezag heeft – als hij of zij daarom vraagt – van beroepshalve beschikbare informatie te voorzien over belangrijke feiten en omstandigheden die het kind of de verzorging en opvoeding van het kind betreffen. Er zijn op deze regel twee uitzonderingen:
- De informatie wordt niet verstrekt als de school de informatie niet op dezelfde manier aan de ouder met het ouderlijk gezag zou verstrekken.
- De informatie wordt niet verstrekt als dat ingaat tegen het belang van het kind.
Artikel 23b van de Wet op het voortgezet onderwijs bepaalt dat de school over de vorderingen van de minderjarige leerlingen rapporteert aan beide ouders.
Ouder zonder ouderlijk gezag
De ouder die met het ouderlijk gezag belast is, heeft de verplichting de andere ouder op de hoogte te houden van gewichtige aangelegenheden die het minderjarige kind betreffen (art. 1:377b BW). De informatie kan gaan over de voortgang of de leerprestaties op school. Indien de met het ouderlijk gezag belaste ouder de andere ouder niet informeert, heeft de school een zelfstandige informatieplicht. Voorwaarde hiervoor is wel dat de ouder die niet het ouderlijk gezag heeft, zélf bij de school om informatie vraagt (art. 1:377c BW). De school hoeft dus niet uit eigen beweging informatie over het kind te verstrekken.
Er zijn uitzonderingen op de informatieplicht van de school. Deze uitzonderingen zijn:
- Een rechterlijke beschikking waarin is bepaald dat het recht op informatie aan de ouder is beperkt.
- Beroepsgeheim, indien de informatie ook niet aan de andere ouder wordt verstrekt.
- Als de informatieverstrekking niet in belang is van het kind.
Behalve bovengenoemde uitzonderingen is de school verplicht de ouder – die niet belast is met het ouderlijk gezag – op zijn of haar verzoek te informeren.
Beide ouders hebben ouderlijk gezag
Als beide ouders het ouderlijk gezag hebben, dan heeft de school een actieve informatieplicht. Beide ouders krijgen dezelfde mondelinge en schriftelijke informatie. Het is dan ook van belang dat beide ouders hun adresgegevens doorgeven aan de school.
Klachten regeling
Ondanks alle zorgvuldigheid en inspanningen om goed onderwijs te leveren, kan het voorkomen dat ouders en/of leerlingen niet tevreden zijn over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of het personeel op school.
Het gaat dan bijvoorbeeld over de begeleiding van een leerling, ongewenste omgangsvormen of de uitval van lesuren.
Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken zullen we in onderling overleg met de leerling en ouders afhandelen. Als de klacht – op het niveau van de school – niet naar tevredenheid van de klager is afgehandeld, kan hij de klacht via het digitale klachtenformulier voorleggen aan de rector. Als men er samen niet uitkomt, dan kan de klager de klacht voorleggen aan een intern ingestelde onafhankelijke klachtencommissie. Het digitale klachtenformulier en de klachtenregelingen is te vinden onder documenten.